Dagdromen in sepia

Het beste advies dat ik als kind kreeg was om nooit heimwee te hebben. Of nee, laat mij het goed zeggen. Dit advies was nooit voor mij bedoeld, maar heb ik mij destijds eigen gemaakt. Zoals ik met mijn moedertaal, mijn moeders verwachtingen en, zoals de therapeute destijds stelde, haar ‘aangeleerde angst voor het leven’ deed. ‘Heb geen heimwee’ vertel ik mijzelf nog altijd voor de spiegel. ‘Heb geen heimwee’ in de hoekjes van kladblokken en post-its. Ik herhaal het in mijn hoofd als ik in de rij voor de kassa of op het perron sta te wachten. Net zo lang tot het een religie wordt. Ik ben ongelovig opgevoed, maar toch richt ik mijn blik steeds vaker naar boven. Als het ware een uitvlucht, wanneer ik door de bomen het bos niet meer zie.

Zo nu en dan fiets ik dan toch in de richting van mijn ouderlijk huis. De wegen er naartoe heb ik lang niet afgelegd, voelen vaag vertrouwd die namiddag in November. Ze brengen mij terug naar mijn eerste maanden van zelfstandigheid, waarin ik sporadisch die kant uit ging om op de koffie te gaan. Ik zie de gammele, blauw gespoten roestbak voor me, de rode muts die ik altijd droeg, zowel buiten als binnen. Beide hebben vele strenge winters doorstaan. Bij binnenkomst vroeg mijn moeder direct of ik dat ding op mijn hoofd alsjeblieft af kon zetten. Zo leek het namelijk net of ik ieder moment weer door de deur naar buiten zou kunnen vertrekken. Heel ongezellig vond ze dat. Geen haar op mijn hoofd heeft ooit overwogen die muts af te doen en dat spijt mij mam. Steeds vaker besef ik mij dat ik jou een excuus verschuldigd ben. Als je het zo stelt, is dat lapje rood gebreide stof altijd een soort slag om de arm is geweest. Het heeft als een kier in de voordeur gediend.

Wanneer ik weer terug naar huis fiets wordt de lucht in een licht oranje gloed gehuld en ondanks dat zijn bron warm is, creëert het aanzien een kil gevoel van naderend onheil. De geelgroene bladeren die zich van de bomen losmaken lijken voor niemand anders dan mij neer te dalen. Ze strelen mijn gezicht, onthalen mij en fluisteren toe: ‘wees welkom, kom binnen en kijk niet achterom’. Altijd al heb ik verlangd naar die tussenruimte, die allesomvattende leegte. Onderweg, van naar krijgt heimwee geen kans, hij kan om zich heen grijpen wat hij wil, mij krijgt hij niet te pakken. Het is de ultieme vrijheid. Het liefst ben ik de rest van dit leven onderweg, fietsend en dagdromend in sepia.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Verboeiend + Blog design by labinastudio.