Ik stamel nog steeds
wanneer mijn opa tijdens het kerstdiner als altijd vraagt wat me zoal bezighoudt
weet ik zelf ineens ook niet meer
wat zo’n vraag nu eigenlijk betekent, laat staan wat erop te antwoorden.
Dus het gesprek vervalt al snel, als anders
in ‘het is allemaal wat’ en ‘toen ik jouw leeftijd had’.
Daarop moet ik denken aan het laatste college dat ik volgde
voor de kerstvakantie, en mijn docent die ons leerde:
‘Pas dertig jaar nadat de eerste man op de maan landde, 20 juli 1969, hebben we de anatomie van de clitoris ontdekt’.
Daarop zag ik hem vlug rekenen; destijds was hij inderdaad tweeëntwintig.
Hij lachte en keerde zich vervolgens naar mijn tante, aan zijn andere zijde.
Al zittend aan die tafel stond ik stil bij niet zomaar een ontwikkeling:
voor het eerst reikte het gesproken woord verder dan het geschreven.
Deze feestdagen vierde ik een ander feestje:
mijn vader bracht het gourmetstel,
en ik, behalve nog een fles rode wijn, vooral de universiteit naar de keukentafel.
Want het is zo simpel te vervallen
in ‘tussen wal en schip vallen’ en ‘die arme pech generatie’ -
in wat had kunnen zijn en al wat niet.
En ik moet bekennen,
waarom zou je je ook bekommeren over de rol van taal
zoals de Akademisten deden?
Toch waren zij het die de poëzie brachten waar zij zijn moest.
En zo komt naar mijn geloof
nu eindelijk, langzaam maar zeker, alhoewel vaak onopgemerkt
ook de wetenschap eindelijk waar ze zijn moet.
Want de tafel is als ieder jaar een stilleven
waaraan niet alleen het verstrijken van de tijd, maar bovenal wordt bevestigd:
tussen wal en schip vliegen de vrije vogels.
En het was nooit mijn keukentafel waar
‘acties luider spraken dan woorden, maar de woorden altijd langer’.
Het was temidden van vier andere muren waar ik later zou leren
dat wij mensen geneigd zijn alles te reduceren
tot hapklare brokjes die klinken als E=mc2,
maar waarvan wij eigenlijk zelf de betekenis ook niet inzien.
En ook dit jaar zal ik me soms de Einstein van de eenentwintigste eeuw,
maar vaker een vis voelen die met man en macht probeert te vliegen.
En nee, dat zijn niet mijn woorden, maar die van mijn lievelingsschrijver.
En ja, ik ben degene die paprika in plaats van zalm grilt op het gourmetstel.
En nee, daar red ik de planeet niet mee.
Maar ja, een gedicht kan wel een mensenleven sparen.
En nee het is niet erg dat mijn moeder de nieuwste roman van Saskia Noort uitpakt
en ik daarbij alleen maar mijn docenten hoor: ‘verspil je kostbare tijd niet aan slechte literatuur’.
Want eindelijk, langzaam maar zeker, alhoewel vaak onopgemerkt
komt de wetenschap dan toch waar ze zijn moet.
Want de tafel is als ieder jaar een stilleven
waaraan niet alleen het verstrijken van de tijd, maar bovenal wordt bevestigd:
tussen wal en schip vliegen de vrije vogels.